Zo half mei begint het regenachtige weer toch wel een beetje te vervelen, de week ervoor waren we al naar Nederland geweest voor een week maar ook bij terugkomst was het huilen met de klep dicht. Alle verhalen over opwarming van de aarde en dat het te droog is geloof ik niets meer van, wat een koud nat rotweer zeg.
Tijd om nog eens een gezonde dosis fossiele brandstof erdoor te jagen om het tij te keren, waar moet je dan naartoe? De Franse alpen leken wel wat, dicht bij de Côte d’Azur kán het gewoon geen slecht weer zijn. Die palmbomen staan daar geen sneeuw te vangen dus ’s avonds beslist en meteen de volgende ochtend in de 7 naar de andere kant van Frankrijk.
De route die ik in gedachten had werdt luisterrijk om zeep geholpen door Louise, mijn navi-gleufje. Onderweg naar Toulouse, net na Brive moest ik ineens van de autoroute af van haar, ik zat nog te twijfelen of ik het wel zou doen. Nou vooruit maar, ik had tenslotte zelf om de snelste route gevraagd. Het voorstel van Louise was achteraf niet verkeerd maar ik had die route-nationale al eens gereden en de wegwerkzaamheden waren na 2 jaar nog niet klaar. Hoe lang kan je doen over het aanleggen van een rotonde? Na zo’n 100 kilometer komen we weer op de autoroute, die weg had ik nog nooit genomen en daarbij leidde het over de gigantische hangbrug bij het plaatsje Milau. Blij verrast betaal ik de 7 euro om erover te mogen rijden, de mythe is meer dan het gebruik maken van de brug. Je rijdt erover en je hebt totaal geen uitzicht op het honderden meters lager liggende dal. Dat was wel jammer maar goed, ik kan zeggen dat ik er geweest ben. Lekker belangrijk.
Tijdens het spitsuur kom ik van de verkeerde kant Montpellier binnen, file en stoplichten voordat ik dan eindelijk weer op de autoroute belandt. Louise heeft me wel een dienst bewezen door mij door sneaky achterbuurten te leiden en zodoende 50 kilometer te besparen. Het eerste reisdoel is Perthuis, zo’n 40 kilometer boven Marseille. Tegen 8 uur ’s avonds komen we daar aan, ik had al een hotel geboekt dus het was een kwestie van inchecken. Moe en voldaan nuttigen we een eenvoudige maar voedzame maaltijd en gaan vroeg naar bed. De volgende dag hebben we geen echt doel meer, het wordt wat rondrijden en stoppen waar we het leuk vinden, uiteindelijk komen we in Sisteron en Digne terecht, geweldig leuke plaatsen waar we ons best vermaakt hebben.
Nu wil het geval dat onderweg naar Digne, bij het afremmen bij een tolpoortje, de versnellingsbak in de noodloop modus schiet. Ikzelf schiet in de achteruitbid modus en na een kort maar kernachtig gesprek met God zet ik de 7 aan de kant. Prettig geregeld is anders, ik sta op het punt om de Franse alpen in te rijden en dan zegt meneer ZF ineens tegen mij dat hij er geen zin in heeft. Dit is al de 2e 7 die weigert om plezier te beleven, de eerste weigerde al vanaf het eerste moment om naar de Côte d’Azur te vertrekken. Ik zet de motor af en start na een minuut of 5 opnieuw in de hoop dat het om een kromme bit in de datavoorziening ging. IJdele hoop, zonder een meter gereden te hebben staat meneer alweer in noodloop. Ik besluit met de vastberadenheid dat IK de baas ben om verder naar Digne te rijden, in zijn 4e versnelling wel te verstaan. Het reliëf van het landschap wordt heftiger en ik moet behoorlijk gas geven om de 7 naar boven te slepen. Wegtrekken bij een rotonde neemt zijn tijd, de gemiddelde Trabant op 2-takt zonder tuning doet het sneller. Ik voel me als een zigeuner in een grote sloep die niet vooruit te branden is, ben ik even blij dat er geen sleepkeet achter hangt! Kamperen heb ik in mijn jeugd al méér dan genoeg gedaan, een geweldige tijd maar terug naar het verleden is niets voor mij. Vooruit moet het gaan en wat de 7 betreft een beetje snel ook, daar was helaas geen sprake van. Op een parkeerplaats in Digne, ja ik ben er wel gekomen, ga ik in mijn papieren op zoek naar het telefoonnummer van Thomassen. Thuis laten liggen. Niet alle papieren, het nodige heb ik bij me maar niet het telefoonnummer van Thomassen. Mijn vader zou gezegd hebben dat het zoiets is als zonder ballen naar een bordeel gaan en zo voelde het op dat moment ook. Ik heb niets bij me, geen reserve EGS, geen uitleesapparatuur en zelfs geen multimeter.
Tja daar sta je dan, het is 28 graden, de zon schijnt, ik ben op vakantie en dan heb ik dit. Wie kan ik eens opbellen om het telefoonnummer van Thomassen te achterhalen en misschien nog wat ander ideeën op te doen? Miki is intussen gaan winkelen, ze kon de ellende niet meer aanzien. Eens kijken, Rein staat in mijn telefoonlijst en is de beste optie om eens te proberen. Rein neemt op en ik leg de situatie uit, zijn eerste reactie was “dat meen je niet”! Helaas wel, na wat nuttige maar op dat moment onuitvoerbare tips van zijn zijde vraag ik het nummer van Thomassen wat Rein zonder veel moeite kon terugvinden. Pfff, gelukkig. “Met Peter” (Thomassen), Ha die Peter, ik sta hier in zuid Frankrijk en mijn bak staat in noodloop. Okeeeej, en ik krijg van hem ook nog wat nuttige maar tevens onuitvoerbare tips.